Het SOR, het Samenwerkend Overleg Raamprostitutie, dat met 50 leden 95% van de Amsterdamse exploitanten van raambordelen vertegenwoordigt, waar naar hun eigen schatting zo’n 1000 prostituees werken, vergadert in de ruimte van het Leger des Heils. Jan Broers, de secretaris van de SOR, bij wie we in mei 2009 hebben gefilmd met Nancy Kienholz, had me uitgenodigd. Ik wilde graag eens een vergadering van de Wallenondernemers meemaken en hen vertellen over de komst van The Hoerengracht naar het Amsterdams Historisch Museum.
Hartelijke Leger-des-heils medewerkers bieden een kopje koffie aan. Achter een tafel op een verhoging, zitten de voorzitter en secretaris van de SOR. Te gast zijn twee agenten van het prostitutieteam. Onverstoorbaar beantwoorden ze vragen over controles en registraties en ze reageerden op aantijgingen. ‘Waarom telkens weer nieuwe ambtenaartjes die de boel komen controleren?’ De exploitanten willen weten waarom er niets aan tippelen wordt gedaan. Ook wordt er geruzied over waarom de exploitant niet bij een gesprek tussen ‘de zeden’ en de meisjes mag zijn. De exploitanten maken zich zorgen om de privacy van de vrouwen die bij hen een raam huren. Telkens moeten ze weer aan andere ambtenaren hun verhaal doen. Jan Broers: ‘Nu krijgen we weer een nieuwe editie ambtenaren, terwijl er veel minder ramen zijn’. Wat gebeurt er met die informatie willen ze weten? Ook twijfelen ze eraan of dit de manier is om vrouwenhandel tegen te gaan. De agent van de Zedenpolitie wil weten: ‘Krijg ik een telefoontje van u als een meisje onder de blauwe plekken zit?’
Het zit de exploitanten hoog dat er ramen moeten verdwijnen, maar het zit ze nog hoger dat zij voor criminelen en vrouwenhandelaren uitgemaakt worden. Regelmatig wijzen ze erop dat alle ondernemers door de BIBOB procedure gekomen zijn en dat degenen die hun zaak verkocht hebben, dat vrijwillig deden. Het wantrouwen is groot. ‘Ik wil niet met de gemeente in gesprek, omdat we arrogant benaderd worden. Alle zaken waarover de gemeente hoog van de toren blaast, hebben ze verloren’, zegt een van de ondernemers vanuit de zaal.
Terwijl ik daar zit bedenk me hoe uniek een dergelijk tafereel is: bordeeleigenaren die afwisselend scheldend en mopperend en dan weer samenwerkingsgezind (‘Wij zijn ook tegen vrouwenhandel’) van gedachten wisselen over raamprostitutie met agenten en de projectleider van het 1012-project. Dan kom ik op de verhoging vertellen over The Hoerengracht. Het kunstwerk van Kienholz lijkt hen mooi. Ze komen graag naar het Amsterdams Historisch Museum om ernaar te kijken en ze willen ook best een toegangskaartje kopen voor ‘hun meisjes’.